Spannende thriller: Gevangene van zijn fan...

De schemering viel als een dikke, paarse deken over de uitgestrekte bossen van de Veluwe, een gebied dat doordrenkt was van oude sagen en onheilspellende folklore. Voor Jasper van Veen, een auteur wiens thrillers de bestsellerlijsten domineerden met hun duistere psychologie en onverwachte plotwendingen, werd deze avond echter geen inspiratiebron, maar het begin van een nachtmerrie die zijn wildste fantasieën overtrof. Hij was op weg naar een afgelegen schrijvershut, diep verscholen in het hart van het bos, een plek waar hij hoopte in de verstilde rust de laatste hand te leggen aan zijn meest recente manuscript – een verhaal dat hem zelf tot in het diepst van zijn ziel had beroerd. De kronkelende, onverharde bospaden waren verraderlijk in het halfduister, bezaaid met losse stenen en verraderlijke kuilen. Een plotselinge, scherpe klap weergalmde door de stilte van het bos toen de band van zijn terreinwagen op een scherpe steen knapte. De wagen schokte hevig, verloor grip en gleed van het pad, tot stilstand komend tegen een dikke, knoestige beuk.

Jasper kwam met een bonkende hoofdpijn weer bij bewustzijn. De schemering was inmiddels volledig overgegaan in een inktzwarte nacht, de enige lichtbron een vage schijn van de maan die door het dichte bladerdak probeerde te dringen. Hij voelde een stekende pijn in zijn been en bij een voorzichtige inspectie ontdekte hij een onnatuurlijke hoek in zijn onderbeen. Gebroken. De afgelegen ligging van de plek drong nu met volle kracht tot hem door. Zijn mobiele telefoon had geen bereik. Hij was alleen, gewond en diep in een bos waar de nachtelijke geluiden – het kraken van takken, het uilen van een bosuil in de verte – een sinistere ondertoon kregen.

Na een tijd in de koude, klamme auto te hebben gelegen, hoorde hij plotseling voetstappen. Het knisperen van bladeren en het zachte breken van takjes naderden langzaam. Angst en een sprankje hoop wisselden elkaar af in zijn borst. Een vage figuur kwam in zijn gezichtsveld, een oudere vrouw met een lantaarn in haar hand, haar gezicht grotendeels in de schaduw gehuld.

"Ach, mijn hemel! Wat is hier gebeurd?" klonk een bezorgde, maar tegelijkertijd merkwaardig opgewonden stem. "Mijnheer...?"

"Van Veen," antwoordde Jasper moeizaam. "Ik heb een lekke band gekregen... en ik geloof dat mijn been gebroken is."

De vrouw kwam dichterbij, het licht van haar lantaarn viel op haar gezicht. Haar ogen, diep en donker, leken hem met een intense, bijna bezitterige blik te taxeren. Een vage glimlach speelde om haar dunne lippen.

"Jasper van Veen," fluisterde ze, alsof ze een heilige naam uitsprak. "De schrijver. Ik ben uw grootste bewonderaar. Mijn naam is Hella."

Hella bleek een kluizenares te zijn die in een klein, vervallen huisje dieper in het bos woonde. Met verrassende kracht en vasthoudendheid hielp ze Jasper uit zijn auto en ondersteunde hem, steunend op een provisorisch gemaakte kruk, naar haar woning. Het huisje was klein en donker, gevuld met de muffe geur van gedroogde kruiden en een vreemde, zoetige lucht die Jasper niet direct kon thuisbrengen. De muren waren bedekt met vergeelde krantenknipsels en posters van zijn boeken.

"Het is een geluk bij een ongeluk dat ik u gevonden heb," zei Hella met een intense blik in haar ogen, terwijl ze Jasper op een oud, doorgezakt matras legde. "Ik zal voor u zorgen. U bent nu veilig."

In de eerste dagen voelde Jasper een immense dankbaarheid jegens Hella. Ze verzorgde zijn gebroken been met provisorische middelen, bracht hem te eten en te drinken, en overlaadde hem met complimenten over zijn werk. Maar naarmate de tijd verstreek, begon een onbehaaglijk gevoel in hem te groeien. Hella liet hem geen moment alleen. Haar aanwezigheid was verstikkend, haar blik constant en onderzoekend. Haar gesprekken draaiden vrijwel uitsluitend om zijn boeken, waarbij ze elk detail leek te kennen. Haar absolute favoriet was 'De Nacht van de Wurgende Klimop', een verhaal met een complexe plot en een ambigu einde dat veel lezers in verwarring had achtergelaten.

"U bent zo'n briljante schrijver, Jasper," zei Hella op een avond, terwijl ze hem een kruidige, bittere thee gaf. "Maar dat einde van 'De Nacht van de Wurgende Klimop'... ik heb het nooit helemaal begrepen. Wat bedoelde u precies met de laatste zin?"

Jasper probeerde uit te leggen dat het aan de interpretatie van de lezer was overgelaten, dat de ambiguïteit juist de kracht van het einde was. Hella luisterde aandachtig, maar haar ogen verraadden een diepe ontevredenheid.

"Nee," zei ze uiteindelijk, haar stem een stuk harder dan voorheen. "Er moet een duidelijke betekenis zijn. U weet het, Jasper. Vertel het me."

De toon was veranderd. De bewondering in Hella's ogen leek te zijn vermengd met een eisende, bijna dwingende intensiteit. Jasper voelde een ijskoude rilling over zijn rug lopen.

Naarmate zijn been langzaam begon te genezen, werd Hella's gedrag steeds excentrieker. Ze begon hem te ondervragen over zijn nieuwe manuscript. Ze wilde alles weten: de personages, de plotwendingen, het einde. Toen Jasper aarzelde om details prijs te geven, werd haar vriendelijkheid oppervlakkiger, haar opmerkingen bitser. Ze begon hem te isoleren, weigerde hem boeken of ander vermaak te geven, en stond erop dat hij al zijn tijd besteedde aan rusten en aansterken.

Op een dag, toen Jasper voorzichtig probeerde een paar stappen te zetten met behulp van een ruwe houten stok die Hella voor hem had gemaakt, ontdekte hij een verborgen doos onder haar bed. Nieuwsgierig en met een groeiend gevoel van onbehagen opende hij de doos. De inhoud bezorgde hem een shock. Het was een verzameling van krantenknipsels over hem, recensies van zijn boeken, interviews, maar ook verontrustende artikelen over stalkers en obsessieve fans. Tussen de knipsels vond hij een oud politierapport over een vermiste persoon in de omgeving, een eenzame wandelaar die jaren geleden spoorloos was verdwenen. Een angstaanjagende vermoeden begon in zijn geest te groeien.

De spanning bereikte een kookpunt toen Hella het manuscript vond dat Jasper in een holle boomstam buiten het huisje had verstopt. Haar gezicht vertrok van woede toen ze de eerste pagina's las. Het was een radicaal nieuw soort verhaal voor Jasper, een psychologische thriller die zich afspeelde in de kunstwereld, zonder de terugkerende personages die zijn vaste lezers zo waardeerden.

"Dit... dit is onacceptabel!" siste Hella, haar stem trillend van woede en teleurstelling. "Waar zijn Erik en Lisa? Waarom schrijft u zoiets vreemds? Uw fans willen uw vertrouwde verhalen!"

De volgende dagen leefde Jasper in een constante staat van angst en onzekerheid. Hella sloot hem op in zijn kamer, eiste dat hij het manuscript herschreef, dat hij zijn geliefde personages terugbracht en hen in een nieuw, spannend avontuur plaatste. Ze dreigde hem met voedselonthouding, schreeuwde tegen hem, en af en toe, als hij weigerde toe te geven aan haar eisen, liet ze haar woede op subtiele, maar beangstigende manieren blijken. Ze verplaatste zijn spullen, liet hem in het donker zitten, en fluisterde dreigende opmerkingen in zijn oor terwijl hij probeerde te slapen.

Eens, toen Jasper in een moment van wanhoop probeerde te ontsnappen door het kleine raam van zijn kamer, kwam Hella hem achterna met een scherpe bijl die ze altijd bij het houthakken gebruikte. Hij herinnerde zich flarden van angst, de flits van het staal in het schemerige licht, en de hysterische woede in haar ogen. Zijn been, dat eindelijk begon te genezen, werd in de chaos opnieuw verdraaid. De wanhoop kroop als een giftige klimop om zijn hart.

Jasper besefte dat zijn enige kans om te overleven lag in het meegaan met Hella's gevaarlijke obsessie. Hij begon te schrijven, gedwongen door angst en de constante dreiging die van haar uitging. Hij verzon een nieuw verhaal, waarin zijn geliefde hoofdpersonages een prominente rol speelden en waarin hij probeerde de verhaallijnen te volgen die Hella hem oplegde. Het schrijven was een marteling, elke zin voelde als een concessie aan zijn artistieke integriteit, maar het was zijn enige manier om haar tevreden te houden.

Terwijl hij schreef, zocht Jasper wanhopig naar een manier om hulp te roepen. Kleine briefjes die hij in Hella's boodschappenmandje verstopte, verdwenen spoorloos. Zijn pogingen om haar oude, defecte mobiele telefoon te repareren waren vruchteloos. Hij voelde zich steeds meer geïsoleerd, gevangen in het donkere bos met een vrouw wier bewondering was veranderd in een verstikkende en levensbedreigende waanzin.

De dagen veranderden in weken, de weken in een lange, angstaanjagende maand. De eerste tekenen van de lente begonnen zich in het bos te manifesteren, maar Jasper bleef gevangen in Hella's afgelegen huisje, zijn enige contact met de buitenwereld de grillige stemmingen van zijn gijzelnemer. Hij leefde in een schemerige realiteit waarin de grenzen tussen fictie en werkelijkheid steeds vager werden, waarin de personages die hij creëerde een surreële aanwezigheid in zijn benauwde bestaan kregen.

Op een ochtend, toen Hella onverwachts lang wegbleef om boodschappen te doen in het dichtstbijzijnde dorp, ontdekte Jasper een oude, stoffige radio op zolder. Met trillende handen wist hij de antenne te repareren en na lang zoeken ving hij een zwak signaal op. Het was een lokaal radiostation. Met een mengeling van hoop en angst sprak hij een korte, wanhopige boodschap in de microfoon, in de hoop dat iemand hem zou horen.

De opluchting was van korte duur. Hella keerde eerder terug dan verwacht, haar gezicht donker en gesloten. Ze had de verandering in de opstelling van de radio opgemerkt. De confrontatie die volgde was onvermijdelijk. Hella, haar ogen brandend van woede en verraad, voelde haar perfecte fantasiewereld instorten. Er ontstond een grimmige worsteling in het kleine huisje, waarbij Jasper, ondanks zijn verzwakte toestand en zijn nog steeds pijnlijke been, vocht voor zijn leven. De bijl die Hella eerder had gebruikt om hem angst aan te jagen, werd nu een gevaarlijk wapen in haar handen.

Na een bloedstollend gevecht, waarin Jasper al zijn resterende kracht en vindingrijkheid moest aanwenden, slaagde hij erin om Hella te overmeesteren en uit het huisje te vluchten. Hij strompelde het donkere bos in, de takken krabden aan zijn gezicht en kleding, de angst joeg hem voort. Eindelijk bereikte hij de rand van het bos, waar hij in de verte de lichten van een passerende auto zag. Met een laatste krachtsinspanning sleepte hij zichzelf de weg op.

De littekens, zowel de fysieke van zijn gebroken been als de diepe, onzichtbare littekens op zijn ziel, zouden Jasper voor altijd tekenen. De nachtmerrie van zijn gevangenschap in het donkere hart van de Veluwe, in de handen van zijn meest toegewijde en gevaarlijke lezer, zou voor altijd als een donkere schaduw over zijn leven hangen. En elke keer dat hij een nieuwe fan ontmoette, zou er een ijskoude rilling over zijn rug lopen bij de onbeantwoorde vraag: hoe ver kan de obsessie van een lezer gaan?

 

De sirenes sneden door de stille avondlucht van de Veluwe, een steeds luider wordend gehuil dat de verstilde rust van het bos wreed verstoorde. Jasper van Veen strompelde de open plek op, zijn lichaam trillend van de adrenaline en de nasleep van de angst. De koele lentelucht voelde als een welkome streling op zijn bezwete huid, een schril contrast met de muffe, beklemmende atmosfeer van Hella's afgelegen huisje. De lichten van de naderende politieauto's wierpen dansende schaduwen over de bomen, een welkom schouwspel dat tegelijkertijd een gevoel van desoriëntatie veroorzaakte.

Twee agenten sprongen uit de eerste wagen, hun bezorgde gezichten verlicht door de felle schijnwerpers. "Meneer Van Veen? Bent u het?" vroeg een van hen, zijn stem een mengeling van opluchting en bezorgdheid.

Jasper knikte, zijn keel te droog om een fatsoenlijk antwoord te produceren. Hij wees met een trillende hand in de richting van het donkere bos. "Zij... Hella... ze is daar."

De agenten begeleidden hem naar de auto, waar hij, gehuld in een warm deken, zijn verhaal stamelde. Het was een chaotische, ongeloofwaardige vertelling over een fanatieke bewonderaar, een afgelegen huisje diep in het bos, een gedwongen manuscript en een angstaanjagende gijzeling. De agenten luisterden aandachtig, hun blikken afwisselend bezorgd en sceptisch.

Een ambulance arriveerde, en de paramedici ontfermden zich onmiddellijk over Jasper's verwondingen. Zijn been, opnieuw gezwollen en pijnlijk, werd provisorisch gespalkt. Terwijl ze hem stabiliseerden, zagen de agenten met zaklampen het donkere bos in, op zoek naar Hella.

De zoektocht die volgde, duurde uren. Het bos gaf zijn geheimen niet gemakkelijk prijs. Het kleine, vervallen huisje van Hella werd gevonden, een sinistere plek vol met vergeelde krantenknipsels over Jasper, stapels van zijn boeken en de angstaanjagende restanten van zijn gedwongen schrijfsessie. Maar van Hella zelf ontbrak elk spoor. Het leek alsof ze in de duisternis was opgelost, opgenomen door de zwijgzame bomen en de dichte ondergroei.

Jasper werd naar het ziekenhuis in Arnhem gebracht, waar hij de komende dagen zou doorbrengen met herstellen, zowel fysiek als mentaal. De rust van de ziekenhuiskamer stond in schril contrast met de beklemmende isolatie van Hella's huisje. Toch liet de angst hem niet los. De herinneringen aan haar fanatieke blik, haar grillige stemmingen en de constante dreiging bleven als een donkere schaduw over zijn gedachten hangen.

De politie startte een officieel onderzoek naar de verdwijning van Hella. Buren in het dichtstbijzijnde dorp herinnerden zich haar als een excentrieke kluizenaar, iemand die zelden contact met anderen zocht en volledig in haar eigen wereld leefde. Niemand had enig idee van haar obsessie met Jasper van Veen.

Naarmate de dagen verstreken, begon Jasper zich fysiek sterker te voelen, maar de psychologische littekens waren dieper. Hij had moeite met slapen, werd 's nachts badend in het zweet wakker, achtervolgd door nachtmerries waarin Hella's gezicht steeds weer opdook, haar ogen vol een onheilspellende intensiteit.

Zijn nieuwe manuscript, het verhaal dat de aanleiding was geweest voor Hella's woede, lag onaangeroerd op zijn nachtkastje. De woorden leken nu vreemd en afstandelijk, overschaduwd door de angstaanjagende realiteit die hij had ervaren. Het schrijven, ooit zijn toevluchtsoord en zijn passie, voelde nu als een gevaarlijke onderneming, een deur die onverwachte en duistere bezoekers kon aantrekken.

Na zijn ontslag uit het ziekenhuis keerde Jasper met een zwaar gemoed terug naar zijn eigen huis in Capelle aan den IJssel. De vertrouwde omgeving voelde vreemd en onveilig. Elk geluid, elke schaduw leek een herinnering aan zijn gevangenschap op te roepen. Hij verscherpte de beveiliging van zijn huis, installeerde camera's en alarmen, maar de ware veiligheid, de innerlijke rust, bleef ongrijpbaar.

De politie had het onderzoek naar Hella's verdwijning op een laag pitje gezet. Zonder enig concreet spoor leek het alsof ze van de aardbodem was verdwenen. Jasper probeerde zijn leven weer op te pakken, maar de ervaring had hem veranderd. Hij was voorzichtiger geworden, afstandelijker tegenover zijn fans, en de vreugde in het schrijven was getemperd door een constante, knagende angst.

Op een avond, enkele maanden later, zat Jasper in zijn studeerkamer, omringd door de vertrouwde chaos van boeken en manuscripten. Hij probeerde weer te schrijven, maar de woorden wilden niet vloeien. Zijn gedachten dwaalden steeds af naar Hella, naar haar ondoorgrondelijke blik en haar obsessieve bewondering. Was ze nog in de buurt? Hield ze hem in de gaten?

Plotseling viel zijn oog op een nieuw boek dat op zijn bureau lag. Hij herkende het omslag niet. Het was een onbekende editie van 'De Nacht van de Wurgende Klimop', zijn oude thriller die Hella zo fascineerde. Verbaasd nam hij het boek ter hand. De kaft voelde vreemd aan, ruwer dan hij zich herinnerde.

Toen hij het boek opende, viel er een handgeschreven briefje uit. De handschrift was onbekend, maar de woorden deden een ijskoude rilling over zijn rug lopen:

Mijn lieve Jasper,

Je bent weer thuis. Ik ben blij voor je. Maar vergeet niet dat echte liefde nooit verdwijnt. Ik ben altijd dichtbij. Ik wacht geduldig op het moment dat we weer samen kunnen zijn, wanneer je eindelijk zult begrijpen dat ik degene ben die jouw verhalen echt begrijpt. En het nieuwe einde dat je voor 'De Schaduw van de Dijkgraaf' hebt geschreven... het is perfect. Bijna perfect.

Tot snel.

Je grootste fan.

Jasper liet het briefje sidderend vallen. Zijn hart bonkte in zijn keel. Hij keek angstig rond in de vertrouwde kamer, die plotseling dreigend en onveilig voelde. De wind huilde zachtjes buiten, en het gekraak van een tak tegen het raam klonk als een sinistere fluistering. Was Hella terug? Was ze al die tijd in de buurt geweest? En wat bedoelde ze met "bijna perfect"?

De angst keerde met volle kracht terug, verstikkender dan ooit tevoren. Jasper wist één ding zeker: dit was nog niet voorbij. Dit was nog maar het begin van een nieuw, angstaanjagend hoofdstuk. En hij had geen idee wat de volgende bladzijde zou brengen.

De dagen na het vinden van het briefje in de heruitgave van 'De Nacht van de Wurgende Klimop' veranderden voor Jasper in een voortdurende staat van nerveuze alertheid. Elke schaduw leek te bewegen, elk onverwacht geluid liet zijn hart sneller kloppen. De extra beveiligingsmaatregelen aan zijn huis voelden nu meer als een ontoereikende barrière tegen een onzichtbare dreiging dan als een geruststellende bescherming. Hij probeerde de politie opnieuw te overtuigen van zijn angst, maar zonder enig concreet bewijs van Hella's terugkeer of aanwezigheid, konden ze weinig voor hem betekenen. Het onderzoek bleef gesloten, een koude, onbevredigende conclusie die Jasper met een groeiend gevoel van hulpeloosheid vervulde.

Hij probeerde zich te concentreren op zijn werk, op het afronden van het manuscript dat zo'n traumatische wending had gekregen. Maar de woorden wilden niet komen. Zijn creativiteit was verstikt door de angst, zijn verbeelding gekaapt door de beelden van Hella's fanatieke gezicht en haar dreigende woorden. Het voelde alsof ze over zijn schouder meekeek, elke zin beoordelend, wachtend op een nieuwe teleurstelling.

De heruitgave van zijn oude thriller bleef hem achtervolgen. Hij herinnerde zich de originele editie, de cover, het gevoel van het papier. Deze nieuwe uitgave voelde vreemd, bijna onnatuurlijk. Hij bladerde er nogmaals doorheen, op zoek naar aanwijzingen, naar iets dat zijn angst kon verklaren. De tekst zelf leek onveranderd, maar het voorwoord, geschreven door een onbekende naam, prees het boek op een manier die Jasper ongemakkelijk maakte. De schrijver benadrukte de diepere, duistere lagen van het verhaal, de obsessieve aard van de personages, met een intensiteit die Hella's eigen obsessie griezelig leek te spiegelen.

Op een avond, toen Jasper weer eens slecht had geslapen, besloot hij een oude doos met fanmail door te nemen. Misschien, zo hoopte hij, zou hij iets vinden dat hem kon helpen, een eerdere brief van Hella die hij over het hoofd had gezien, een aanwijzing voor haar identiteit buiten het bos. Urenlang ploegde hij door de stapel enveloppen, de ene al vreemder dan de andere. Tussen de lofbetuigingen en de soms bizarre verzoeken vond hij een reeks brieven die hem de koude rillingen over zijn rug deden lopen. Ze waren ongedateerd en ondertekend met slechts de letter 'H'. De schrijfstijl was intens, emotioneel en getuigde van een diepe, bijna ziekelijke fascinatie voor zijn werk, in het bijzonder voor de donkere, psychologische aspecten. De brieven bevatten citaten uit zijn boeken, passages die Hella op een verontrustende manier interpreteerde, alsof de fictie voor haar de realiteit was geworden.

Eén brief viel hem in het bijzonder op. Het was geschreven op dik, vergeeld papier en de inkt was vervaagd. De woorden straalden een intense eenzaamheid en een diep verlangen naar verbinding uit, vermengd met een subtiele dreiging:

"Mijn dierbare Jasper,

Jouw woorden zijn de echo's van mijn ziel. Je begrijpt de duisternis die in ons schuilt, de verborgen verlangens die de maatschappij veroordeelt. Ik voel me gezien door jou, begrepen op een niveau dat niemand anders kan. Maar soms... soms ben je te voorzichtig. Je houdt je in. Je geeft je lezers niet altijd wat ze werkelijk nodig hebben. Ik weet wat ze willen. Ik weet wat jij diep van binnen wilt schrijven.

Wees niet bang. Ik zal je de weg wijzen. Samen zullen we verhalen creëren die de waarheid durven te omarmen, hoe pijnlijk die ook mag zijn.

Binnenkort zul je het begrijpen.

H."

Jasper liet de brief vallen alsof hij zijn vingers had gebrand. De woorden waren beangstigend, een echo van Hella's obsessieve praatjes in het afgelegen huisje. Hij begon te beseffen dat haar invloed op zijn leven veel dieper en langer terugging dan hij had vermoed.

Die nacht werd Jasper wakker van een vreemd geluid. Het was een zacht, ritmisch tikken tegen zijn slaapkamerraam. Eerst dacht hij aan een tak die door de wind werd bewogen, maar de wind was gaan liggen. Het tikken hield aan, een onheilspellend, aanhoudend geluid. Voorzichtig sloop hij uit bed en liep naar het raam. Hij trok de gordijnen een klein beetje open en keek naar buiten.

In het vage schijnsel van de straatlantaarn zag hij niets. Alleen de donkere contouren van zijn tuin en de bomen in de verte. Maar het tikken ging door, nu iets harder, bijna ongeduldig. Hij liet zijn blik zakken en verstijfde van angst.

Tegen het glas van zijn slaapkamerraam, net buiten zijn gezichtsveld, zag hij een vinger. Een lange, magere vinger met een vuilige nagel, die zachtjes tegen het glas tikte. Het was een onmiskenbaar menselijke vinger.

Jasper deinsde achteruit, zijn hart bonkte in zijn keel. Hij wilde schreeuwen, maar er kwam geen geluid uit zijn strot. Hij staarde naar de plek waar de vinger was geweest, maar nu was er niets meer te zien. Alleen het zachte, aanhoudende tikken, dat nu leek te komen van een ander raam, dichterbij.

Hij draaide zich langzaam om, zijn ogen wijd van angst. In de schemering van zijn slaapkamer zag hij een vage beweging. Een donkere figuur stond in de deuropening, onzichtbaar tegen het duister van de gang. Een zachte, bekende stem fluisterde zijn naam:

"Jasper... ik ben er weer. En ik heb een nieuw verhaal voor je."

Een ijskoude hand greep naar zijn arm. Jasper wilde vluchten, maar zijn benen leken aan de grond genageld. De duisternis in de deuropening leek zich uit te breiden, hem te omhullen. Het laatste wat hij hoorde, was het zachte, tevreden gesuis van een stem dicht bij zijn oor, en toen... niets meer. Alleen de stilte van de nacht, die nu een veel sinistere betekenis had gekregen.

Zoeken
Categorieën
Lees Meer
News
10 januari 2025
https://www.koertkrouwel.com/index.php/2025/01/10/10-januari-2025-vandaag-start-ik-met-een-nieuwe...
Door Koert Krouwel 2025-01-10 06:01:16 1 584
News
13 januari 2025
https://www.koertkrouwel.com/index.php/2025/01/13/13-januari-2025-de-kerkdienst-was-volledig-in-h...
Door Koert Krouwel 2025-01-13 05:43:43 0 485
Eten
Een overheerlijk recept voor boterkoek
Boterkoek is een traditioneel Nederlands gebak dat bekendstaat om zijn rijke, romige smaak en...
Door Zohra Al-Kahina (زهرة الكاهنة ) 2024-11-24 14:47:17 0 1K
News
Freespeech social media: Friendhyve.com
FriendHyve: A Deep Dive into the Free Speech Social Media Platform In an increasingly complex...
Door Zohra Al-Kahina (زهرة الكاهنة ) 2025-02-06 16:15:44 0 733
Eten
Het leren leven in on-vertrouwen
We leven in boeiende tijden. Wat je er ook van vindt, het is spannend. Voor sommige mensen zijn...
Door Marc Nieuws 2022-12-18 12:55:07 1 15K